Er waren eens twee kikkers. De een heette Sjaak en de andere heette Harry. Sjaak woonde in een waterput en Harry woonde in de grote vijver in Het Grote Groen. Ze waren neven van elkaar, maar ze hadden elkaar nog nooit gezien. Op een dag schreef Sjaak een brief aan Harry waarin hij hem uitgenodigde om eens een bezoek te brengen aan zijn put. Een paar weken later pakte Harry zijn koffer en vertrok naar Sjaak. Hij zou daar een tijdje gaan logeren. Toen hij uiteindelijk beneden was in de put keek hij rond met grote ogen. Totaal verbluft riep hij uit: “Woon jij híer?”
“Jazeker”, zei Sjaak trots, “vind je het mooi?”
“Je kan hier alleen maar in een cirkeltje rondzwemmen”, zei Harry.
“Ja, en dan kan je ook nog verschillende rondjes maken, kleine, grotere en hele grote. En je kan ook eens de andere kant op zwemmen, als je dat wil”.
“Nou”, zei Harry, “Bij mij boven kan je de zon zien en de maan en de sterren en nog veel meer!”
“Die kan ik ook zien!”, riep Sjaak.
“Boven zie je het echt helemáál, zei Harry, “Hier zie je maar een heel klein stukje. En bij mij stinkt het ook niet zo”.
Sjaak trok zijn wenkbrauwen op en dacht: “Stinkt het hier…?”
Ze zwommen verder, kletsten nog veel samen en ze werden goede vrienden. Na een paar dagen ging Harry weer naar huis en hij zei bij zijn afscheid: “Je komt toch wel eens bij mij logeren, hè?”
Sjaak dook terug in de geurige modder en dacht eens diep na. Hij was erg gelukkig met wat hij had. Toch was hij erg nieuwsgierig geworden na de kleurige en geurige verhalen van Harry en hij besloot eens bij zijn neef te gaan logeren. Een paar dagen later schreef hij Harry een brief en kondigde zijn bezoek aan. De volgende dag klom hij de put uit en keek over de rand heen.
Hij knipperde met zijn ogen. Wat een licht! Toen hij langzaam alles om zich heen gewaar begon te worden zag hij zoveel als hij nog nooit had gezien! Hij schrok er echt van. Zoveel zon, zoveel bomen, struiken en bloemen, zoveel kikkers en andere dieren, zoveel water en zoveel vliegjes! Hij sprong van de putrand af en hij vroeg een konijn waar Harry de kikker woonde. Sjaak verdwaalde nog een paar keer en kwam uiteindelijk uitgeput bij Harry aan. “En, wat vind je ervan?” vroeg Harry.
Vol verwondering keek Sjaak nog eens rond en zei: “Hoe kan je hier nou wonen? Als je een stukje rondloopt ben je direct de weg kwijt en de wereld hier zit vol gevaar. Het is zo groot en machtig!
Harry liet hem Het Grote Groen zien, ze gingen op jacht naar insekten, ze plaagden reigers, eenden en meerkoeten, ze genoten echt en Sjaak voelde zich gelukkig. Hij maakte volop kennis met het leven buiten de put. Na een week was hij uitgeput. Geef mij maar mijn veilige put, daar ben ik gelukkig”, zei hij.
En hij besloot weer naar huis te gaan. Ze namen hartelijk afscheid en Sjaak vertrok weer naar beneden. Hij had besloten om alles wat hij gezien had direct te vergeten, en weer gelukkig te zijn in zijn dierbare put. Dat was genoeg voor hem en hij voelde zich daar goed genoeg.
Hij begon weer rondjes te zwemmen, een keertje heen en en keertje terug en nog een rondje. Maar kon de beelden van wat hij allemaal had gezien niet uit zijn hoofd zetten. Hij zwom eens de andere kant op, maar dat veranderde niets. Hij miste het jagen, de oneindige ruimte, de geuren en geluiden, zijn nieuwe kennissen. Hij bleef er maar aan denken. De zon, de lucht, het water, de bomen, het gras, de overvloed aan dikke vliegen…..
Na een paar dagen klom hij weer uit de put en ging terug naar zijn neef Harry. Sjaak zei: “Ik ben helemaal niet blij meer, daar beneden. Ik blijf maar aan jouw wereld denken!”
“Ja”, zei Harry, “Ik ben uit jouw put weggegaan omdat ik terug wilde naar mijn wereld, en jij bent uit je put weggegaan omdat je juist van je wereld weg wilde. Je hebt de omgeving waar je hoort ontdekt en daar voel je je thuis. En kikkers leven daar waar ze zich het lekkerst voelen!. Als je eenmaal kennis hebt gemaakt met dat wat bij je hoort dan wil je niets anders meer dan zijn waar je wilt zijn. Je kan niet meer terug….. Welkom in Het Grote Groen!” riep hij.
En ze leefden nog lang en gelukkig…….